LEUDAL - Het hing al een tijdje in de lucht en de term ‘uitsterfbeleid’ was ook al gevallen , maar nu staat het zwart op wit: het gemeentebestuur van Leudal maakt zich met het gevoerde woonwagenbeleid schuldig aan discriminatie op grond van ras. Het is dit keer niet de zoveelste querulant of kritisch oppositielid die dit oordeel velt, maar notabene het
College voor de Rechten van de Mens.
Nul op het rekest
De onafhankelijke toezichthouder van de Nederlandse Staat komt in een
recente uitspraak tot de conclusie dat het Leudals college van B en W ‘verboden onderscheid op grond van ras maakt, door een beleid te voeren waardoor een verzoeker niet in aanmerking komt voor een standplaats op een woonwagenlocatie in de gemeente Leudal.’ De zaak was aangespannen door een Leudalse burger, die al 12 jaar in een woonhuis leeft en dolgraag terugkeert in een woonwagen. Maar ondanks verwoede pogingen, krijgt deze inwoner al jarenlang nul op het rekest.
Wachten
De man had gesteld dat het in Leudal praktisch onmogelijk is om een standplaats te krijgen, omdat per 10 jaar ongeveer één standplaats vrijkomt en hij na vier jaar wachten nog steeds pas op de achtste plek staat. Daarnaast voerde de man aan dat
woonwagenbewoners krachtens nieuw beleid van het college alleen een vrijgekomen standplaats kunnen huren als zij beschikken over een eigen woonwagen. Discriminatie, aldus de burger.
Geen genade
Het college van Leudal verdedigde zich er in het verleden mee, door er op te wijzen dat geïnteresseerden voor een sociale huurwoning nu ook eenmaal een langere tijd moeten wachten en dat dit voor woonwagenbewoners niet anders is. Het College voor de Rechten van de Mens maakt korte metten met dit argument: volgens dit College gaat deze vergelijking totaal niet op en benadeelt Leudal wel degelijk de woonwagenbewoners. Zij moeten aantoonbaar langer wachten dan mensen die op de wachtlijst staan voor een sociale huurwoning. Ter zitting heeft het Leudalse college er vervolgens op gewezen dat het aantal standplaatsen in Leudal boven het landelijk gemiddelde ligt, maar ook deze redenering vindt voor het Mensenrechtencollege geen genade. Er is nu eenmaal sprake van ‘direct onderscheid’ op basis van ras; dan doen landelijke gemiddeldes er niet toe. Leudal doet aan discriminatie en daar is geen rechtvaardiging voor.
Commissie Fysiek
In een eerste reactie op Twitter heeft oppositiepartij
D66 al aangekondigd dit feit niet ongemerkt voorbij te laten gaan. De partij wil de kwestie bespreken in de eerstvolgende commissievergadering Fysiek. Desgevraagd licht partijleider
Rens Raemakers de opvatting van D66 toe: 'In de raadsvergadering van april hebben wij wethouder Walraven er nadrukkelijk op gewezen, dat gelet op allerlei rechtspraak en wetenschappelijke literatuur, de gemeente een zorgplicht heeft om actief méér standplaatsen te realiseren. De wethouder heeft toen letterlijk uitgesproken dat hij hier geen voorstander van was en onze suggesties te ver vond gaan. Hoezo gingen die te ver? Het zijn gewoon de feiten; zo is het recht in Nederland. Nu zal de wethouder zijn standpunt moeten herzien en toch meer standplaatsen in Leudal moeten realiseren.’
Actie
Tijdens de commissievergadering wil D66 van wethouder Walraven weten of hij inderdaad het beleid gaat aanpassen, conform de
uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens. Doet hij dat niet uit eigen beweging, dan zal de oppositiefractie de zaak zeker in de raadsvergadering voorleggen. Raemakers: ‘Afgelopen april werden al twee amendementen (een van
CDA, een van
Ronduit Open/D66) unaniem aangenomen. Deze amendementen hadden ook de strekking om meer tegemoet te komen aan de behoeften van woonwagenbewoners. Tot op de dag van vandaag moeten we echter constateren, dat wethouder Walraven weinig vorderingen heeft gemaakt met de amendementen. Het wordt dus hoog tijd voor actie aan het Leudalplein.'