LEUDAL - In Limburg zijn ruim 900 plekken waar ongezuiverd rioolwater vanuit het gemeentelijk riool direct geloosd wordt in Limburgse beken en meren. Dit overstorten gebeurt op het moment dat het gemeentelijk riool de hoeveelheid (regen)water niet meer kan verwerken. Water Natuurlijk heeft de Limburgse gemeenten nu opgeroepen om riooloverstorten te beperken door andere technieken te gebruiken.
Toets
Om te bepalen hoe vaak en met welke hoeveelheid het riool mag overstorten, voert het waterschap een ecologische toets uit. Van de 900 overstorten lozen er 300 ongezuiverd rioolwater in ecologische (zeer) kwetsbare beken. Op 178 plekken gebeurt dit te vaak en met te veel water. Dit te vaak en te veel lozen van ongezuiverd rioolwater is een gevaar voor de natuur. De
bacteriën van urine en ontlasting maken
dieren en
planten ziek en maakt dat deze in en rondom het water sterven. Dit heeft een grote negatieve impact op de ecologie in en rondom beken.
Neerslag
Riooloverstorten blijven nodig, zodat het water niet omhoogkomt uit het toilet als er te veel water in het riool zit. Door de vele neerslag de afgelopen maanden is het aantal én de hoeveelheid overstorten echter enorm toegenomen. De verwachting is dat lange periodes met veel neerslag door
klimaatverandering in de toekomst vaker voor gaan komen. Het wordt daarom extra belangrijk om het gemeentelijk riool aan te passen op die wisselvallige toekomst.
Oplossingen
Door het riool te scheiden in tweeën – afvalwater en regenwater – heeft extreme of langdurige regenval minder effect op het rioolstelsel en neemt de noodzaak op overstorten af. Een andere optie is het creëren van een (open) buffer - ook wel bekend als bergbezinkbassin – voor de opvang van gemengd rioolwater. Het afval kan dan bezinken, waarna het (relatief) schone water alsnog zijn weg vindt naar de beek.