LEUDAL - De regionale samenwerking is niet om over naar huis te schrijven. En dat is dan nog zacht uitgedrukt, althans volgens raadslid Mathieu Wagemans (Ronduit Open). In 2012 concludeerde een externe commissie bijzonder negatief over de regionale samenwerking. Economische zaken waren niet uit de verf gekomen. Er was een starre organisatie opgebouwd. Er werd te sterk geleund op vertegenwoordigers van belangenorganisaties die eigenbelang zwaarder wogen dan de betekenis voor de regio. Ondernemers en gemeenteraden werden onvoldoende betrokken. Men was de regie kwijt. Er was weinig gecommuniceerd met inwoners. Het was, kortom, een formele wereld die zichzelf in stand hield.
Evaluatie
'Er werd verbetering beloofd, maar vier jaar later valt die nauwelijks waar te nemen' laat Wagemans weten. In de
commissievergadering van 4 april komt de nieuwsbrief van de Samenwerking Midden-Limburg (SML) aan de orde. Daarin staat onder andere de uitkomst van een evaluatie.
[caption id="attachment_171" align="alignleft" width="197"]
'Die evaluatie is zodanig algemeen en zo weinig aansluitend bij de kritische analyse die eind 2012 is gemaakt, dat wij een inhoudelijke bespreking noodzakelijk vinden' zegt het raadslid. 'In zeer algemene termen wordt geconcludeerd dat men op de ingeslagen weg wil voortgaan. Er lijkt weinig veranderd, anders dan het in stand houden van overlegcircuits. Met aanbevelingen zich voortaan sterker te beperken tot de uitvoering van concrete projecten is weinig gedaan, zo lijkt het. Het geheel is gewoon een heel abstracte tekst, vol begrippen als 'werkvelden', 'dwarsverbanden' et cetera.'
Kussens opschudden
Om die reden verzoekt Wagemans het college om het evaluatierapport van 2012 bij de stukken te voegen, zodat commissieleden en andere geïnteresseerden er kennis van kunnen nemen en kunnen beoordelen of de toegezegde verbeteringen daadwerkelijk zijn gerealiseerd. 'Regionale samenwerking is van oudsher een lastige zaak in deze streek, maar het stuk dat nu is aangereikt maakt het lastig om teleurstelling te onderdrukken' motiveert Wagemans. 'Veel overleg, veel vergaderen, veel nota’s maar de uitvoering is magertjes te noemen. De vraag is daarom aan de orde of wij op deze wijze moeten voortgaan, of dat het weer eens nodig is de voornamelijk bestuurlijke en ambtelijke kussens opnieuw op te schudden.'