Groen licht Raad van State voor windpark De Kookepan

08 apr 2020, 12:21 Nieuws
bijlage 2
Leudal Energie
NEER - Woensdag 8 april heeft Leudal Energie groen licht gekregen van de Raad van State voor de omgevingsvergunning van burgerwindpark De Kookepan, nabij het afwateringskanaal bij Neer.
Op 7 februari van dit jaar ondertekende Leudal Energie al een (voorlopig) contract voor de levering van drie windmolens van de Duitse leverancier Enercon, die eerder ook al vijf windmolens voor Windpark Neer leverde.
Financiering
Leudal Energie hoopt dat de financiering van Windpark De Kookepan nog voor de zomer rondgemaakt wordt, zodat leden van de organisatie kunnen gaan investeren in de duurzame energieopwekking. Daarnaast wil Leudal Energie in het laatste kwartaal van dit jaar met de wegen, kraanplaatsen en funderingen starten. Begin 2021 worden de drie windmolens aangevoerd en opgebouwd. Dat zou betekenen dat in het tweede kwartaal van 2021 de stroomproductie al van start kan.
Afstemming
Voorzitter Joost van Beek: 'Het bijzondere aan dit proces is dat door de keuze voor deze windmolens goede afstemming mogelijk is met eenzelfde project in de gemeente Peel en Maas, waar Windpark Egchelse Heide met vijf windmolens wordt gebouwd. Bij de bouw van dit windpark worden namelijk hetzelfde merk en type windmolens gebruikt'.
1779158 10151898034556629 938210704 n
Joost van Beek
De in totaal acht windmolens kunnen daardoor opeenvolgend gebouwd worden. De leden zullen worden geïnformeerd tijdens de ALV op 19 mei. Vanwege de coronacrisis zal deze vergadering mogelijk op een alternatieve wijze plaatsvinden. Uiteraard worden ook de omwonenden en grondeigenaren tijdig geïnformeerd.
Proces
In januari vond een zitting over Windpark de Kookepan bij de Raad van State plaats. Twee bezwaarmakers uit de omgeving gingen in hoger beroep, na de eerdere uitspraak van de rechter in Roermond. De hoogste bestuursrechter wees de bezwaren echter af en stelde de gemeente in haar gelijk. Van Beek: 'We hebben de procedure zorgvuldig doorlopen. Tevens hebben we een rekenmethodiek geluidswaarden, inclusief laagfrequent geluid toegepast. Ook het slagschaduwonderzoek, een beschrijving van de veiligheid en een degelijke aanpak van de landschappelijke impact hebben bijgedragen aan deze zorgvuldigheid. De rechter was dan ook van mening dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening, evenals dat er nauwelijks aantasting is van het woon- en leefklimaat van de bezwaarmakers.'