LEUDAL – Eerder al had oppositiepartij Progressief Akkoord Leudal (PAL) bedenkingen over het besluit van de gemeente Leudal om geen zaken meer te doen met jeugdzorgaanbieder Heykeshoeve in Ell. Raadslid Mathieu Wagemans van coalitiepartij Ronduit Open sluit zich nu daarbij aan.
De gemeente Leudal nam 13 oktober 2020 het besluit de overeenkomsten met Heijkeshoeve in Ell te beëindigen vanwege de problemen die er gerezen waren.
Inspectie
‘Bekend was en is dat er klachten zijn geweest van derden omtrent het functioneren van Heykeshoeve’ zegt Wagemans nu na bestudering van het dossier. ‘Uit de gemeentelijke stukken blijkt nergens dat die klachten door de gemeente zijn onderzocht en dat op basis van eigen onderzoek conclusies zijn getrokken. Het dossier bevat wel een brief van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, van het Ministerie van VWS, waaruit blijkt dat de Inspectie geen grond heeft gezien voor ingediende klachten. De Inspectie was van oordeel dat het functioneren van Heykeshoeve in orde was. Ook bevat het dossier een oordeel van een gerespecteerd deskundige die eveneens van oordeel is dat het functioneren van Heijkeshoeve geen grond is voor klachten’, aldus Wagemans.
Redenen
Het raadslid vindt het heel merkwaardig dat ambtelijk formeel-bureaucratische redenen zijn aangegrepen om tot beëindiging van de overeenkomsten met Heykeshoeve te komen. Wagemans: ‘Ook in het voorstel aan het college om de overeenkomsten te beëindigen worden enkel dergelijke redenen aangevoerd. Het dossier geeft verder aan dat de regels die zouden zijn overtreden van recente datum zijn en dat die regels niet zijn gebaseerd op rijksbeleid, maar hun basis vinden in gemeentelijk dan wel intergemeentelijk beleid. De gang van zaken roept bij mij de vraag op wat de werkelijke redenen zijn geweest de overeenkomsten te beëindigen.’
Positief
Dat geldt temeer, vindt Wagemans, omdat uit de stukken en uit gevoerd overleg blijkt dat de gemeente aanvankelijk positief was over de inspanningen van Heykeshoeve om aan de nieuwe regels te voldoen. ‘Ik kan me maar moeilijk aan de indruk onttrekken dat, nadat was gebleken dat de door derden ingediende klachten ongegrond werden geacht door het Ministerie, bewust argumenten van formeel-bureaucratische aard als grondslag voor beëindiging van overeenkomsten zijn aangegrepen.’ Wagemans wil dan ook van het college horen wat de exacte redenen zijn geweest.
