LEUDAL – Ruim 700 extra buurtsportcoaches, een verhoging van de onbelaste vrijwilligersvergoeding van 1500 euro naar 1700 euro per jaar, 87 miljoen aan subsidie voor sportverenigingen om te investeren in accommodaties, een nieuwe code goed sportbestuur en beweegprogramma’s voor kinderen onder de 6 jaar.
Het is slechts een greep uit het sportakkoord dat minister Bruno Bruins (VVD) heeft gesloten met de sport, gemeenten en maatschappelijke organisaties en bedrijven. Het is de eerste keer dat zoveel partijen zijn samengebracht om sportief Nederland te verenigen.
Speerpunten
De gemeente Leudal heeft aan de hand van het sportakkoord een aantal speerpunten benoemd waar ze op wil gaan inzetten. Wethouder Mart Janssen (Ronduit Open) daarover: ‘We gaan werken aan preventieve aanpak op het gebied van gezondheid, samenhang tussen alle initiatieven rondom sport en vitale verenigingen. Daarnaast willen we jongeren meer in aanraking laten komen met kunst en cultuur. Om dit te bereiken willen we gaan inzetten op combinatiefunctionarissen/buurtsportcoaches. Samen met de partners zullen we verkennen hoe we uitvoering kunnen geven aan de ambities van ons coalitieakkoord ‘samenspel’ en aan de ambities van die partners’.
Zelfredzaam
Door meer combinatiefunctionarissen/buurtsportcoaches in te zetten wil de gemeente een belangrijke bijdrage leveren aan een zelfredzame samenleving met gezonde, actieve inwoners en toekomstbestendige verenigingen. Niet alleen wenst de gemeente in te zetten op gezondheid, ze hoopt hiermee ook een bijdrage te leveren aan het verenigen van mensen, om zo ook eenzaamheid te verminderen.
Vanzelfsprekend
Combinatiefunctionarissen worden onder meer ingezet als vakleerkracht, als consulent om naschoolse sport of kunst en cultuur te promoten, als beweegcoach voor senioren en mensen met een beperking of als ondersteuner van verenigingen. Minister Bruins: ‘Iedereen moet plezier in sport kunnen beleven. Ongehinderd door leeftijd, gesteldheid of sociale positie. Dat zou vanzelfsprekend moeten zijn. Daarom investeren we de komende jaren in onze sportaccommodaties, in het versterken van de sport- en beweegaanbieders en in de motorische vaardigheden van onze jeugd.’
